De Cleijnderts van Nieuwendam

Uit genealogische studie blijkt dat veel gezinnen in het Noorden van Nederland zich tegen het einde van de 17e Eeuw op de Walvisvaart wierpen, met hun Fluitschepen uitvoeren en gouden tijden beleefden. Omstreeks 1820 was het afgelopen met de Nederlandse vaart op walvissen en koos menigeen voor een rustiger beroep. Zo geschiede het ook bij het geslacht Baske, Commandeurs op Groenland, wiens kleindochter Aagje Veenstra, dochter van een doopsgezinde predikant te Den Burg op Texel, in 1821 huwt ‘in de graanhandel’ met Klaas Cleijndert en waarmee het verhaal begint over de Cleijnderts van Nieuwendam… 

 Nieuwendam met zijn Waterlandse dijk lag direct aan Het IJ, de Nieuwendammerham werd rond 1880 aangelegd, bestemd om er industrie te plaatsen.

Nieuwendam rond 1840
De eerste graanhandelaar van dit geslacht was Klaas Cleijndert (1799-1842), de geadopteerde zoon van de vermogende molenbezitter (en kinderloze oom) Dirk de Jong, afkomstig uit de Zaanstreek. Hij beheerde verschillende molens en was een verdienstelijk handelaar. Trouwde in 1821 met Aagje Veenstra (1800-1873), en stierf in 1842 op de geboortedag van zijn 11de kind (Jan). Direct na zijn overlijden is het Aagje die met ondermeer zoon Hendrik  het bedrijf nieuw leven inblaast en ‘Firma Wed. K. Cleijndert’ graanhandel te Nieuwendam (1842) opricht. In de jaren erna is de Weduwe de stuwende kracht achter het bedrijf en laat dit met een groeiend aantal firmanten, allemaal uit de familie afkomstig, tot grote hoogte groeien.

De Cleijnderts behoorden tot de belangrijke kooplieden die beurzen in Nederland en ook in Bremen, Hamburg, Londen en Antwerpen bezochten. Gedurende de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) was de firma de enige leverancier van rijst in ons hele land. Echter na de oorlog verpletterende de veranderde omstandigheden haar in relatief korte tijd. In 1918 werd nog het 75-jarig bestaan gevierd met een groots banket in Krasnapolsky.  Sinds 1833 waren de Cleijnderts één der rijkste families in Nieuwendam en van 1880 tot 1919 zelfs de rijkste. In 1919 is de handel opgehouden te beslaan en koos een groot deel van de firmanten een andere werkkring. In 1920 waren er geen Cleijnderts meer in Nieuwendam. 

Jan Cleijndert, het elfde kind van Klaas Cleijndert, plantte de boom in 1895

De bomen op de dijk stamde uit de tijd dat deze direct aan het IJ lag. (1900)

Jan Cleijndert
Eén van de zoons van Klaas en Aagje was Jan, geboren in 1842, in het jaar dat zijn vader overleed en trad later op betrekkelijk jonge leeftijd op als firmant van de graanhandel ‘Firma Wed. K. Cleijndert’, was koopman en commissionair en bleef er tot zijn 61e jaar. De Weduwe en de jongens bouwden de firma ijverig uit tot een bloeiende zaak.
Vele jaren was Jan Cleijndert ondermeer lid van het Burgerlijk Armbestuur, voorzitter van Maatschappij tot Nut van het Algemeen, Volksonderwijs, lid van de commissie van spijzen in de winter, en andere liefdadigheid instellingen.

Jan legde in 1891 de eerste steen van het pand aan de (toen nog Waterlandse Dijk) Nieuwendammerdijk 327. Het werd gebouwd als kantoor van de graanhandel. De graanmonsters werden er gecontroleerd en bewaard, de administratie en uitbetaling van de werknemers van de firma geschiedde er. Hij was het die in 1895 de Rode beuk in de achtertuin heeft laten neerzetten. En niet alleen op 327, maar tegelijkertijd ook achter 315 en 335. Op de kop van de haven van Nieuwendam woonden rond 1900 vele leden van de Cleijndert familie en aangetrouwden. 

Rode beuken waren in die tijd relatief niet veel voorkomend in Nederland. Oorspronkelijk komt de Rode beuk uit Frankrijk. In de Napoleontische tijd ontdekte de Nederlandse adel de schoonheid van deze bomen en bracht ze mee naar eigen land. Zij die besloten een beuk te planten waren al een uitzondering. Een Rode beuk was heel bijzonder en vier, vijf maal kostbaarder dan een gangbare versie. Een statussymbool dat stond voor adellijk, aristocratisch en welstandig.

In verschillende huizen aan de haven woonden rond 1900 de Cleijnderts. 
Drie Rode beuken werden in de tuinen van de Cleijnderts neergezet.

Wie woonden rond 1900 waar op de Nieuwendammerdijk

No. 315

In dit witte houten huis, met links in de gevel het ronde hoekraam, woonde Tjerk de Jong Cleijndert (1859 – 1935) met zijn vrouw Jacoba Barendina Deutekom, de grootouders van Jakob de Jong- Cleijndert uit Engeland. Zij kregen 4 zoons: Dirk (1886), Mijnandus (1888), Tjerk Johan (1889) en Jacob Barend (1897).

No. 317

In dit authentieke groene houten huis met hoge fries woonde Nicolaas Cleijndert (1868 – 1940)  met Louise Courbois (1877 – 1956). Zij kregen 1 dochter, Margot, die later trouwde met een Van Setten.

No. 319

In dit nieuwere bakstenen huis met sierrandjes van groen geglazuurde stenen en een gekleurde GEVELSTEEN op de hoek met het jaartal 1910 woonde Henk Cleijndert P. Czn. (1881-1944) met Catharina Korff (1880-1967). Zij kregen 3 kinderen: Corrie, To en Piet.

No. 321

Mogelijk heeft in dit huis Aagje Cleijndert-Veenstra gewoond. Wel zeker is dat hier woonden Jan Cleijndert (1842-1909) en Louise Engelcke (1844-1936), de overgrootouders van Jan, Chris en Maarten. Van 1909 tot 1918 woonden hier Nicolaas Cleijndert en Louise Courbois (die eerder op no.317 woonden).

Jan Cleijndert (1842-1909) legde deze steen in het portiek en plantte de beuk.

Eind 1917 bestond de firma 75 jaar en vierde dat uitbundig in Krasnapolsky.*
(foto:  Stadsarchief Amsterdam)

No 327

Dit pand was het kantoor van de firma Wed. K. Cleijndert. Rechts in het portiek zien we de gevelsteen, gelegd door den heer Jan Cleijndert op den 13 juni 1891. Tot 1917 werd hier kantoor gehouden. Daarna was het tot 1921 tijdelijk woonhuis van het doktersgezin Agaath en Kees Peters-Cleijndert uit Heerenveen, met hun kinderen Jan (1900), Annie (1902) en Kees (1905).

Zij beschrijven dit verblijf als volgt: Onder de 2 vrij hoog aan de straat gelegen ramen liggen de smalle ramen van de grote kelder. Links van het huis een houten poort waarachter de helling naar het lager gelegen tuintje, de keuken, de eetkamer en 3 toiletten. Achter het tuintje de sloot met de weilanden die nog vreemd bruin-groen leken, door het zoute water na de Zuiderzee-doorbraak van februari 1916. Daarbij was ook de tennisbaan verdwenen en het parkje van de familie Cleijndert, dat ‘De Koepel’ werd genoemd, vanwege het theehuisje op palen met het ronde dak dat erin stond.
Toen Nieuwendam in 1921 door Amsterdam werd geannexeerd, kreeg het pand een nieuwe bestemming:, namelijk Hulpsecretarie en bouwde een uitstekende reputatie op als plek om te trouwen, ook voor mensen van ‘beneden het IJ’. Door de entourage én de zeer geliefde huwelijksambtenaar (die echter zelf altijd ongehuwd is gebleven). Na 1981 is de Hulpsecretarie opgeheven en verscheen het pand in 1986 op de woningmarkt. Sindsdien werd het bewoond door verschillende families waaronder als laatste door Paula en Jan Paul Reij die er in 1999 introkken en er Sanne ( 1999) en Jord (2001) geboren hebben zien worden en er tot vandaag nog wonen.

No.331

In het linkerhuis hebben verschillende familieleden gewoond: Aalrik Hooite Meursing (1847-1880), de uit Groningen afkomstige scheepsbouwer die in 1847 trouwde met Jannetje Cleijndert. Tot 1880 hebben zij hier, in het huis aan de dijk tegenover de woning gewoond. De scheepswerf van deze Aalrik Meursing die aan de overkant lag, is al vóór 1977 afgebroken. De geschiedenis van de scheepsbouwers Aalrik en broers Wicher en Emmo is in een doctoraalscriptie beschreven. In het Scheepvaartmuseum in Amsterdam zijn nog vele documenten over deze heren Meursing en hun bijzondere verdiensten voor de scheepsbouw terug te vinden.

No. 335

Dit doktershuis naast het Kerkepad is in 1913 gebouwd voor dr. J. J. Honig, de bekende Nieuwendamse huisarts uit de
20er en 3Oer jaren die in wetenschappelijke kringen grote bekendheid verkreeg als bestrijder van de malariaziekte
in zuidelijk Waterland. Dokter Honig was getrouwd met een dochter van Jan Cleijndert.

Via het Brede Kerkepad komen we bij de Nederlands Hervormde Kerk. Op de begraafplaats ernaast zijn nog de grafstenen te zien van: Klaas Cleijndert en Aagje Veenstra (6 juni 1873), evenals van Eppo, Ida, Diederika en Tettje Meursing. In 2003 werd een gedenksteen toegevoegd bij de graven op het kerkhof.

* bij de foto van het 75-jarig jubileum
Op 1 december 1917 werd ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de firma een banket geserveerd in Krasnapolsky.  Voor de tafel een ingelijst portret van de Weduwe Aagje Cleijndert-Veenstra. Aan weerszijden van de tafel de echtparen Pieter en Hendrik Cleijndert. Verder wethouder Van der Staal. De koster van de Nederlands Hervormde kerk Komin. Melkboer de Groot. Leden van de familie Cleijndert en werknemers van de graanhandel firma Wed. K. Cleijndert.

(foto: Collectie Stadsarchief Amsterdam)

 
HSW_150_ILL_210413_6821_Beuk327_Nieuwendam-luchtfoto_PeterElenbaas_web
foto:  Peter Elenbaas – Amsterdam Onbewolkt 3  ( 2006)

No. 248 – 250

Het appartementencomplex ‘Insulinde’, indertijd ‘Ceres’ genaamd, werd gebruikt als graanpakhuis, met een eigen los- en laadplaats, door de Firma Wed. K. Cleijndert. Het werd in 1886 gebouwd, wat blijkt uit de gevelsteen die er door Nicolaas (Klaas) Cleijndert werd gelegd. Drie generaties Cleijnderts hebben in Nieuwendam tussen 1821 en 1919 grote partijen graan verhandeld. Zij behoorden tot de belangrijke kooplieden  die beurzen in Nederland en ook in Bremen, Hamburg, Londen en Antwerpen bezochten. Moeder Aagje Cleijndert-Veenstra had na de plotselinge dood van haar man Klaas (1842) het bedrijf met haar zonen voortgezet, onder de naam ‘Firma Wed. K. Cleijndert’.

De achtereenvolgende leiders van de firma waren:
Hendrik Cleijndert (1842 – 1887)
Dirk de Jong Cleijndert (1842 – 1887)
Jan Cleijndert (1859 – 1904)
Pieter Cornells Cleijndert (1874- 1917)
Tjerk de Jong Cleijndert 1878 (de 3e generatie; zoon van Dirk)
Nicolaas Cleijndert (1886)
Hendrik Cleijndert P.Zn. (1903)
Dirk de Jong Cleijndert (1908-1919)

De Vermaning aan het Meerpad

De Cleijnderts behoorden tot de notabelen van het dorp en zette zich in voor het welbevinden van de gemeenschap.
De doopsgezinden in Nieuwendam, een kleine gemeenschap van circa 60 persoen, moest voor hun kerkdiensten en catechisaties naar de Singelkerk in Amsterdam. Op 5 november 1818 werd Klaas Cleijndert op 19-jarige leeftijd aldaar gedoopt. Hij maakte toen al duidelijk hoe moeilijk de verbindingen waren van Nieuwendam naar de Singelkerk.

Jarenlang werden er verzoeken ingediend voor een eigen kerkgebouw in Nieuwendam en in 1842 gaven de ministers
van Staat en van Binnenlandse Zaken toestemming om dit preekhuis te bouwen. De families Cleijndert en Veenstra waren zeer aktief betrokken bij de realisatie en het gebruik van deze Vermaning aan het Meerpad, ook wel genoemd ‘het kerkje van Cleijndert’. Aagje Cleijndert-Veenstra speelde in de gemeente een belangrijke rol, ook door haar activiteiten tijdens de cholera-epidemie (1848), dat zij wel de ‘Moeder’ van de Nieuwendamse Vermaning werd genoemd.
Haar zoon Fokke werd in 1857 predikant in dit kerkje. Hij overleed een half jaar na zijn aanstelling en werd 23 jaar oud.
In 1970 -’71 is de Vermaning afgebroken en geheel in oude stijl herbouwd, in afmetingen één raam groter.

bronnen_De Cleijnderts  van Nieuwendam /  Historisch Centrum Amsterdam Noord / Heimans en Thijsse Stichting.|



Heb je nog meer informatie over de Cleijnderts van Nieuwendam?  Daar hebben we interesse in. Laat het weten.

Beuk327 wordt na 126 jaar geoogst

Jos Bregman is performer en begaan met het lot van bomen die eindigen in de biomassacentrale. Hij maakt van Beuk327 een sociale sculptuur en houdt een pleidooi voor duurzaam stadsboombeheer en voor een lokale, ambachtelijke economie met vers hout als grondstof… 

Bekijk de samples ( met chip) op de website van Jos Bregman

De sociale sculptuur krijgt vorm als een vertraagde explosie, beuk327 valt langzaam uit elkaar in de huiskamers en kantoren van een het publiek, herverdeelt zich over de wereld. De geoogste beuk wordt verzaagd in schijven planken en banken: samples weven een nieuw sociaal medium, worden een erfstuk, als deel van een groter geheel…